Momenteel werk ik aan een opdracht om salesmanagers nog beter te laten functioneren, ze inzichten te geven over inspirerend leiderschap en hoe goede coach te zijn voor hun medewerkers. Een programma van een jaar, waarin ik ze op regelmatige basis zie en onderwerpen bespreek als leiderschapskwaliteiten, ze vaardighedentraining geef en één op één gesprekken doe. Een leuke groep mannen met mooie gesprekken, veel inzichten en humor. Dat schept een band en ik verheug me altijd om ze weer te zien.

Enkele maanden geleden hoorde ik dat één van de managers ziek was geworden, een tumor in zijn hoofd, uitvalverschijnselen etc., met alle gevolgen van dien. Een jonge vent van begin 30. Nadat hij min of meer uit beeld is geraakt informeerde ik regelmatig naar hem en zijn gezondheid. Vaak was hij onderwerp van het gesprek als we het o.a. over relativering en de dagelijkse gang van zaken hadden. Want ja, je kan van alles willen en vinden, maar als je ziek bent dan wil je maar één ding.

Ook de manager in kwestie heb ik afgelopen maanden zo af en toe gesproken. Dan wel per mail en een enkele keer persoonlijk. En als ik  hem dan zo zag lopen, kan ik je verklappen dat er dan van alles door me heen ging. Hoe voelt het als je niet weet of je nog beter gaat worden. Welke vraagstukken deal je dan mee? Wat is dan belangrijk in het leven.  Je kan je er mogelijk een voorstelling van maken en toch ook weer niet. Hoe gaat het dan met  je, vroeg ik hem? Diagnose bleef uit in het ziekenhuis en hij leefde met veel onzekerheden.  Uitvalverschijnselen waren nog steeds aan de orde. Zo vertelde hij me: “Ik ben net gebracht door mijn vriendin want ik mag niet meer autorijden, maar ik voel me gesteund door me werkgever. Fijn dat ze er voor me zijn”. We spraken af dat hij altijd kan bellen als de behoefte bestaat.

En dan vandaag…
Ik loop wederom rond in het gebouw. Vandaag staan de één op één coachingsgesprekken op  de agenda. En ik zie de bewuste salesmanager rondlopen. Ik zoek hem op en informeer naar zijn gezondheid. Hij straalt, hij lacht en zegt: “Het gaat goed Ina. Het gaat heel goed. Nog steeds geen diagnose, maar de tumor wordt kleiner en kleiner. Ik voel me goed, ik werk weer voor 40%. Bijna geen uitvalsverschijnselen meer”. Geweldig nieuws! We staan samen te stralen. Ik voel warmte voor hem en in mezelf. Hoe mooi kan het leven zijn! Ik heb veel geleerd zegt ie. Was het een alarm? vroeg ik hem. Ja, misschien wel nu je het zo zegt. Wat heb je dan geleerd? Onder andere relativeren Ina. Ik heb naar mijn leven gekeken. Naar mijn relatie, naar mijn vrienden, naar mijn werk. Ik weet nu waar ik energie van krijg en kan meer dan uitstekend relativeren. Gaaf zeg ik, ik ben blij voor je. Ik gaf hem een “hug” en en we spreken uit dat het fijn is elkaar te zien.

Ik ga weer terug naar “mijn” kamer en ga verder met de coachingsgesprekken. Het korte gesprek met hem dendert nog door in mijn hoofd. Wat ben ik dankbaar hem gezien te hebben, geweldig dat het goed met hem gaat. En zeker dankbaar dat ik gezond ben als ook  de mensen van wie ik hou. Gezegend. Ik kan en wil niet anders dan dankbaar zijn!